en ermee, hoefbevangenheid…
Het is enige tijd sinds ik laatst hier in het Nederlands een artikel schreef en ik dacht mijn laatste Engelstalige artikel hier te vertalen – en toen merkte ik dat een eerder artikel waaraan gerefereerd wordt, nooit vertaald werd! Dus, twee artikelen in een…
“Spring is in the Air…*”
De Engelstalige versie van dit deel werd aanvankelijk in het voorjaar geschreven – vandaar de verwijzingen naar die periode van het jaar en de maanden ervan:
Alhoewel we echt zwaar beland zijn, na de bijzondere februarimaand van dit jaar, maart is een (vrij) normale maart geworden en de lente is in de lucht. De bomen beginnen wat groen te laten zien, de narcissen bloeien en hier, in het zuiden van Frankrijk, de viooltjes zij volop bezig. En het gras begint ook te groeien… Gras heeft het moeilijk, tegenwoordig – en op bepaalde gebieden, terecht – maar moeten we echt in paniek vliegen?
We hebben al lang gerealiseerd dat er een correlatie tussen gras en hoefbevangenheid bestaat; gedurende vele jaren heeft men gedacht dat het aan hoge concentraties proteïnen lag maar, de laatste tijd, weet men dat de voornaamste oorzaak een overdaad aan koolhydraten, in de vorm van zekere suikers, is. Lentegrassen zijn het altijd schuld geweest maar, in feite, de grassen van de late zomer en van de herfst kunnen ook hoge suikergehaltes bevatten. Dus, waarom denken we voornamelijk aan de lente en is gras echt zo erg?
In de traditionele kringen, paarden zien zelden het daglicht gedurende de wintermaanden en worden in leven gehouden door een mengsel van hooi, mogelijk kuilvoer, en commerciële voeders, bijna altijd op basis van graan met melasse om een een “verleidingsfactor” er aan toe te voegen en als bindmiddel. Hooi alleen is niet zo zeer een probleem – alhoewel het eigenlijk dood gras is; het is vaker van redelijke kwaliteit en bevat een beperkte hoeveelheid suikers en zetmeel. Kuilvoer is niet simpelweg hooi in plastic! Kuilvoer is hooi dat “nat” gesneden en direct ingepakt wordt. Een van de voornaamste redenen voor het maken van kuilvoer is het gebrek aan noodzaak om het hooi enkele dagen te laten drogen met het risico dat het beregend wordt. Het kan ook vaker langer opgeborgen worden, mits goed ingepakt en de verpakking onbeschadigd. Het nadeel is dat de suikers fermenteren waardoor een soort hooi met een zoete, al voor enkelen een beetje prikkelende, geur. De alcohols gevormd door deze fermentatie, wordt teruggezet in suikers door het lichaam. Op hun beurt worden de suikers door het lichaam afgebroken maar, anders dan de langzame proces van gras en hooi, dit is een veel snellere omzetting , vergelijkbaar met dat van granen. Als gevolg, paarden op een dieet dat bevat kuilvoer en/of commerciële voeders behouden hun bloedsuikerniveaus geheel door de winter heen.
De eerst keer op wei zetten op een schitterende lenteochtend, volop zonneschijn, vogels fluitend en de scherpe lucht dat volgt voorst op de grond, lijkt een grote plezier te zijn – en vooral voor onze paarden. Maar de combinatie van lage temperaturen en zonneschijn verhoogt aanzienlijk de niveaus van schadelijke suikers in het gras. Al voorzien van hoge bloedsuikers door een winter van beperkte beweging en slechte voeding, ons paard wordt nu geconfronteerd met een wei vol heerlijk gras dat het evenwicht geheel op zijn kop zet. Deze overdaad resulteert in versnelde suikerintoxicatie en het even snel begin van hoefbevangenheid.
Paarden die 24/24 buiten staan, het gehele jaar door, nooit voorzien van graan gebaseerd voeders, hebben een veel kleiner kans op het ontwikkelen van hoefbevangenheid, zelfs wanneer ze toch de beschikking over hetzelfde koolhydraatrijk gras krijgen. De reden is vrij eenvoudig; gedurende de winterperiode, de bloedsuikerniveaus vallen aanzienlijk en een gezond paard verliest gewicht op dit moment. Dit betekent niet dat het paard zijn spiermassa verliest maar juist dat de vetreserves opgebouwd tijdens het voorgaande jaar worden verminderd. Omdat de bloedsuikerniveaus nu laag zijn, de “hit” van de lentesuikers heeft niet dezelfde effect op de voeten. Feitelijk wat we doen is de cyclus van insulineresistentie (IR) doorbreken. Als we de bloedsuikerniveaus blijven opbouwen, jaar in, jaar uit, gaat de bom op een gegeven moment ontploffen; als we de cyclus doorbreken elke winter, maken we de bom onschadelijk. En zoals bij vele dingen, als we doorgaan met een slechte gewoonte, de consequenties worden vaker onomkeerbaar. Insulineresistentie is er overal en in veel gevallen, heeft het de stadium van onomkeerbaar al lang bereikt. Metabolische ziektes zoals PPID en EMS hebben vaker hun basis in insulineresistentie.
Is er een verschil in soorten gras? Ja en nee. Raaigras, gevonden overal in Noord Europa omdat het makkelijk te kweken is en het een hoge opbrengst geeft – vooral voor de zuivel- en vleesindustrie, heeft waarschijnlijk de slechtste reputatie – en terecht ook. De suikergehalte is hoog genoeg om een snelle aanstichter van hoefbevangenheid te zijn; desalniettemin, veel paarden worden het gehele jaar door aan raaigras blootgesteld en lijken wel een soort resistentie voor insulineresistentie te ontwikkelen – een soort immuniteit? En paarden die hun IR cyclus elk jaar mogen doorbreken, zullen in alle waarschijnlijkheid geen hoefbevangenheid ontwikkelen zelf op raaigras.
Maar, als het er op neer komt, het houden van paarden – elke grazer voor wat dat betreft – op een enkel soort gras is in de basis geheel verkeerd. Verschillende grassoorten, onkruiden, planten en struiken hebben allemaal hun zeer belangrijke eigenschappen en karakteristieken waar het paard gebruik van moet kunnen maken.
Uittreksel van de Sabots Libres Newsletter, Spring 2016
De Herfst in de Lucht
Vele mensen associëren hoefbevangenheid met de lente en het is waarschijnlijk waar om te zeggen dat de meerderheid van acuut gevallen en waarschijnlijk de zwaarste gebeuren in de lente. Beperkt of geen weidegang in de winter, gevolgd door blootstelling aan nieuw gras is een van de voornaamste oorzaken van hoefbevangenheid. Met de begin van de herfst, deze vatbare paarden worden wederom door condities vergelijkbaar met de winter/lente blootstelling geconfronteerd; gedurende de zomer hebben ze voldoende rijke voeding gehad dat de bloedsuikerniveaus behouden worden en dan vervolgens te zijn aangevallen door de pieken van de herfstgrassen die, zoals in de lente, net niet de juiste condities hebben om alle suikers in goed gebruik te nemen (groei).
Echter, wanneer we serieus naar het probleem kijken, is het minder hoefbevangenheid en meer de eigenaren die het gevaar voor het paard vormen. Eigenaren die adviezen niet opvolgen, eigenaren zo verwikkeld in tradities, eigenaren die denken dat ze het beter weten, eigenaren die simpelweg stijfkoppig zijn!!!
Toegegeven, sommige gevallen van hoefbevangenheid zijn als gevolg van een ongeluk: het paard breekt uit en vreet het gehele voorraad kippenvoer bij de buren, bijvoorbeeld; anderen zijn gewoon de onwetendheid van de eigenaar: het paard wordt overgevoed met de verkeerde soorten voeding tijdens de wintermaanden, tegelijkertijd wordt het opgesloten in een stal 22 uren op een dag en dan, op de eerste zonnige lentedag, wordt op de weligste weide van raaigras in geheel Noord Europa gezet! Voor de hele dag…
En het is op dit punt dat wij ingeroepen worden… dierenarts en bekapper werken nu samen – of misschien zelfs tegen elkaar – om het paard weer op gang te krijgen. Ik wens niet om alle dierenartsen te schilderen als dezelfde, maar sommigen – en ik kan redelijk veel noemen – vinden dat beslaan, stalrust en Buut het antwoord zijn (en wij kunnen alle argumenten geven waarom dit niet zo is). We nemen de stappen die wij, als professionelen, vinden noodzakelijk om het paard zo snel mogelijk weer op pad te krijgen maar we moeten de medewerking van de eigenaar hebben – en dat is waar het zo vaak in elkaar stoort.
Het paard moet bewegen, moet van graanvoer afblijven, mag nooit ’s nacht opgesloten zijn… En dit regime moet doorgaan zelfs nadat het paard hersteld is. En toch, hoeveel eigenaren vallen terug op hun oude gewoonten, het paard opsluiten voor tot 22 uur per dag, terugkeren naar het “twee-maaltijden-per-dag” commerciële voerroutine aangevuld met waardeloze “balancers”, mengsels en o-zo-dodelijke granen. Zelfs de op gras gebaseerde gecomprimeerde voedingen zijn onaanvaardbaar – ze brengen de ononderbroken spijsvertering van het paard uit evenwicht en verstoren de natuurlijke werking van de darmen. Helaas zijn de eigenaren vaak heel vatbaar voor de marketingclaims van de fabrikanten en de ondersteuning daarvan door de paardenvoedingsdeskundigen, van wie het onderzoek bijna altijd door de voedselfabrikanten betaald wordt
En dan beginnen de problemen zich nog weer te spelen…en nogmaals, en nogmaals. Pure stijfkoppigheid van de eigenaar brengt het paard weer in het gevaar, aanvankelijk in de lente en de herfst en uiteindelijk het gehele jaar door – jaar in, jaar uit.
Ik zou graag willen verzoeken dat, als U iemand zoals dit kent, met een een paard in een vergelijkbare situatie, help ze hun fouten te zien; maar de trieste werkelijkheid is, ze zullen U zelden geloven, of ze zullen zeggen “ja, ja, ik weet het…” gevolgd door de onvermijdelijke “…maar!”
Tot slot, ik wil nog eens benadrukken, ik wens niet alle dierenartsen nog alle eigenaren als hetzelfde te schilderen…